De eerste regionale concessie
Volmar Delheij: “Toen in Limburg de mijnindustrie verdween, was er geen nationaal belang dat extra investeringen in onze regio rechtvaardigde. Sinds de jaren tachtig draait het in ons land dan ook vooral om het versterken van de randstad, dé economische motor. Die houding zag je ook terug in de treinverbindingen van, naar en in Limburg. Dat werd steeds minder. Totdat de provincie Limburg het heft in eigen hand nam. Het rijk ging bij wijze van proef akkoord met een regionale concessie op het spoor. En die ging destijds naar Veolia. Het aantal treinen tussen bijvoorbeeld Heerlen en Maastricht verdubbelde geloof ik. Het kon dus wel, dankzij de provincie Limburg.”
Hulp van de buren
In de jaren negentig stopte de NS met de verbinding naar Aken. Delheij: “Die verbinding is gelukkig in stand gehouden door onze Duitse buren. De Aachener VerkehrsVerbund en het Nahverkehr Rheinland voelden zich wél verantwoordelijk voor grensoverschrijdend treinverkeer. Jarenlang reed er één keer per uur een Duitse dieseltrein tussen Aken en Heerlen.” Daarbij gaf NS meerdere keren aan dat de intercitystatus van Heerlen ter discussie stond. “Dat wilden we per se voorkomen. We dachten: als we ervoor zorgen dat de intercity doorrijdt naar Aken, dan komt er nooit meer iemand aan onze intercitystatus. Bovendien is de aanhaking op de hogesnelheidslijn in Aken economisch een groot voordeel. Dus gingen we aan het werk.”
Start lobby
Vanaf 2000 stond de intercityverbinding al hoog op de strategische agenda van de stadsregio. “Maar daarvoor moest wel het nodige gebeuren. Het spoor richting de Duitse grens voldeed absoluut niet. Sinds 1896 liep er vanuit Landgraaf naar de Duitse grens een niet-geëlektrificeerd enkel spoor en honderd jaar later was dat nog steeds zo! Bovendien toonde de provincie Limburg nog niet veel interesse in het project, met uitzondering van statenlid Jeu Titulaer. Sinds 2008 tot 2017 zijn we daarom een intensieve lobby gestart richting Provinciale Staten en de Tweede Kamer. Dat deden we samen met de gemeente Heerlen en consultancybureau Stellwerk. Thomas Clemens van Stellwerk – tegenwoordig werkzaam bij Arriva – komt uit Duitsland en bracht met name voor de Tweede Kamerleden authentieke informatie mee.”